Afbeelding

“Pleiten is een vak apart, als het niet nodig is geen poespas erbij halen”

Column

De afgelopen periode heb ik mij niet verveeld. Zo nam ik onder andere deel aan de Zuidelijke Pleitwedstrijden in Breda. Hierbij namen vijf Nederlandse en zeven Vlaamse deelnemers het tegen elkaar op in een civiele pleitwedstrijd. De deelnemers waren eerder door een jury gekozen en ik vertegenwoordigde Zeeland. Met succes, want de jury verkoos mij als beste Nederlandse deelnemer, waardoor ik het arrondissement Zeeland - West-Brabant mag gaan vertegenwoordigen bij de Landelijke Pleitwedstrijd op 16 juni in Utrecht.


Maar wat houdt dat pleiten nu precies in? De Van Dale geeft als definitie: Met woorden iets verdedigen. Het fenomeen pleiten bestaat al heel erg lang. Vroeger konden burgers elkaar al aanklagen, waarbij zij zichzelf moesten verdedigen. Pleiten gebeurt officieel staand en in toga, maar niet in alle zaken wordt ook daadwerkelijk op deze manier gepleit. In tegenstelling tot wat veel mensen denken, wordt er in heel veel rechtsgebieden niet meer traditioneel gepleit. Bij die zittingen, voor mij zaken in het familierecht, hoef je dus niet te gaan staan en is de zitting veel dynamischer. Het lijkt dan meer op een gesprek tussen alle betrokken partijen, waarbij gezocht wordt naar een oplossing. In het strafrecht wordt nog wel klassiek gepleit. Nadat de officier van justitie de strafeis bekend heeft gemaakt, is het woord aan de advocaat voor het pleidooi. Dat pleidooi bereid je van tevoren voor. Ik heb altijd mijn laptop mee naar zitting, waardoor ik tijdens het pleiten een steuntje in de rug heb. De kunst van het pleiten is om de aandacht van de rechter te behouden. Die heeft er vaak al een lange zittingsdag op zitten en je wil de rechter niet vermoeien met irrelevante informatie. Hoewel je zou denken dat een lang en uitvoerig betoog de rechter kan overtuigen, is het tegendeel waar. De positieve feedback die ik van de jury bij de pleitwedstrijd kreeg was dat mijn pleidooi kort, bondig en ‘to the point’ was. Als het niet nodig is, geen poespas erbij halen. Dat past wel ‘bie ons nuchtere Zeeuwen eej’.

Maar niet in alle strafzaken wordt in toga en staand gepleit. Wanneer iemand voor de rechter-commissaris moet verschijnen (het gaat dan vaak over het voorarrest) is dit niet het geval. Zo was ik vorige week in mijn vrijdagse casual outfit naar kantoor, maar moest ik opeens twee van zulke zittingen waarnemen. Dan mis ik mijn toga wel. Gelukkig kon ik even met mijn secretaresse van top wisselen. Zo gaat het er achter de schermen echt aan toe.

Pleiten. Het blijft een vak apart. Je kunt nog zo’n goede pleiter zijn, maar als je cliënt tijdens de zitting opeens al scheldend en tierend de benen neemt en ‘pleite’ is, kun je pleiten als Brugman maar valt die zaak toch niet meer te redden. En ook dat is mij al overkomen.

Valerie de Nooijer
Zeeuwse advocaat

Digitale krant